maandag 9 april 2012

Vorige week maakte mijn mentale draagkracht enkele dagen ruimte voor pure wanhoop en paniek, het was een zware week. Online at het medische en Engelstalige jargon me met huid en haar op, ik was de weg op het internet helemaal kwijt, voelde me achternagezeten door de kanker en was radeloos dat het me in zou halen voor ik ‘de oplossing’ op het internet had gevonden. Ik zocht een professor of een onderzoeker die de tune zong: ‘Spring maar achterop bij mij, achterop mijn fiets, …en ik weet nog niet waar we naar toe gaan samen, maar dat maakt niet uit want ik weet wel de weg.’

Er staat een massa volk aan de kant, maar stap voor stap moet ik zelf verder duwen, het lijkt nog veel vérder dan 53km. Aan elke splitsing, aan elke rotonde twijfel ik welke weg ik moet nemen. Ik wil zo graag de juiste nemen. Waar zit die verdomde wedstrijddirecteur, ik heb hem nodig, hij moet me zeggen hoe ik de finish moet halen. Ik wil er alles uitpersen.
Ik heb echt last van stress, moet om de haverklap naar het ziekenhuis omdat mijn lijf het vocht niet weg krijgt en mijn slaap begint eronder te lijden. Maar ik weiger om een slaappilletje te nemen, binnenkort moet ik er zoveel nemen dus ik verkies om mijn maag nog wat te laten rusten. Ook mijn hoofd heeft dringend rust nodig. Eerst dacht ik rust en mijn zoektocht te combineren maar ik heb beslist: ik doe het niet. Nee, morgenochtend om kwart voor zeven heb ik een MR van de hersenen. En wanneer ik rond acht uur uit het ziekenhuis wandel, zet ik mijn ‘kankerpetje’ voor een week af, dan ben ik weer gewoon Cindy. Cindy onderweg naar de luchthaven, Cindy onderweg naar de States, Cindy die morgen vanaf 12 uur 's middags even mentale rust gaat nemen en haar 30ste verjaardag gaat vieren in stijl. Washington and New York, here I come.